Ik trap alles plat, alles knakt met luide, loeiharde verwijten onder mijn zolen.
Ik ben er echt/Ik ben het echt!
Het schaamteloos cynisme dat anderen naar anderen drijft, kan ik slecht met moeite de allergrootste moeite afwenden, minder schaamteloze – nou ja – maar vaak benijde onverschilligheid in de plaats.
Ik ben niet boos, ik ben teleurgesteld.
Ik ben niet pessimistisch, ik ben bedroefd.
Voor meer heeft men snelheid nodig, wat onbetekenend is in een oneindigheid die nog uitbreidt. Voor dieper is traagheid nodig, maar wie kent dat nog?
Wat valt er te verliezen behalve het gevoel nog nooit te hebben verloren?
Alles ontstaat uit niets, nooit uit het bestaande. Zoals een soep nooit de aangelengde som is van twee maaltijden. Zo kan een beschreven blad enkel druipen van de inkt. En is muziek als praten geworden. Terwijl de schepping van het materiële enkel een feitelijke leegte vereist, vragen creaties van de ziel (zielige creaturen) ook leeghoofdigheid (geleedpotigheid).
Van eerdere en toekomstige gedachten ontgaat mij doel en bedoeling. Het volstaat dat ik ze heb gehad.
UIT ‘BOMEN’, 2011, Sanne Huysmans