Boom II

 

 

Als het einde nadert,

zal ik weten

dat ik het vuistje tijd,

het beetje zwaarte

dat aan mij was

verhaast heb

verstrooid heb.

 

De boom,

vroeger gekiemd,

zal nog groeien,

als alle herinneringen

aan mij

as zijn

verspreid

en vervlogen

wat een trage tijd.

 

Nu en dan,

geef ik toch toe,

heb ik verlangd

naar een vrijdag,

een lente,

de geuren van de ochtend,

de brandende schemering.

 

Uit hetzelfde vuistje

verliest de boom

elke winter

een korrel,

elke maan

een zucht,

wat een zwaarte,

een gewicht.

 

Als het einde nadert

zullen we dan

de blinde haast,

de gulzige slokken

zien?

En zal de boom

geduldig

het vuil van zijn grond

vegen?

 

UIT ‘BOMEN’, 2011, Sanne Huysmans


Plaats een reactie